De
voering moet voldoen aan zekere eisen, daarom gaan we ze een wat verder
analyseren. De voering bestaat
voornamelijk uit 3 verschillende zaken:
***Frictiemateriaal.
Het
hoofdbestanddeel is het frictiemateriaal. Dit
is het materiaal dat in feite de krachtoverdracht verricht en ook bepalend is
voor de levensduur van de voering.
50-70%
van de levensduur wordt bepaald door het frictiemateriaal omdat dit materiaal
instaat voor de sterkte van de voering.
De
materiaalkeuze varieert van fabrikant tot fabrikant maar we kunnen stellen dat
materialen als ijzer en glasvezel algemeen gebruikt worden.
***Bindmiddel.
Deze
stoffen hebben de taak het frictiemateriaal te binden en de voering vormstabiel
te maken. Deze stoffen worden dan ook de bindmiddelen
genoemd.
(5-15% van de voering)
De
specifieke taak van deze bestanddelen is dus de vorm te garanderen van de
koppelingsvoering bij hoge temperaturen.
Materialen
als rubber en hars komen hier in aanmerking.
***Aanpassingsmateriaal.
Dit
materiaal moet de voering een wrijvingsstabiliteit geven, vooral bij extreme
temperaturen. Het materiaal hier
gebruikt, heeft als eigenschap de voering te smeren om zo de krachtoverdracht te
verlichten. Het wordt ook wel
aanpassingsmateriaal genoemd.
Als
materiaal komen hiervoor grafiet, organische stoffen en zand voor in aanmerking
Voor
zover mijn uitleg over de koppeling en voering, dan gaan we nu eens de drukveer
en geleider bestuderen.
De
drukveer heeft als bedoeling de vario (reeds besproken) tegen te werken.
Klinkt vreemd, maar is nu eenmaal zo.
De drukveer duwt de achterste riemschijven tegen elkaar met een relatief
grote kracht. De gemiddelde
drukveer ontwikkelt een kracht van om en bij de 440N.
Dat is ruimschoots 45kg drukkracht…
Er
zijn drukveren in omloop van een
goede +106% wat een enorme kracht van meer dan 900N weergeeft. (ongeveer 95kg
drukkracht)
De
drukveer ziet er als volgt uit:
Links
zien we de geleider (kom ik later op terug), in het midden vinden we de
originele/standaard drukveer weer en rechts een Top-Racing drukveer met een
kracht +30% (ongeveer 60kg
drukkracht).
Een
zwaardere drukveer laat de scooter langer in z’n lage versnelling rijden
waardoor de motor meer toeren draait bij vertrek en meer koppel geeft op de
achteras, de snelheid in functie van het toerental ligt echter relatief laag.
De
drukveer is dus bepalend voor de trekkracht en het motortoerental.
De
geleider is ontworpen om radiaalkrachten op de veer (welke we beter vermijden)
op te vangen. Even een korte
verklaring…
In
principe is het eenvoudig, een kracht duwt de veer in, maar deze zet zijwaarts
uit en er ontstaat een draaibeweging onderaan de veer.
Dat vermindert het rendement van onze overbrenging en daarom gaan we het
de veer wat makkelijker maken door middel van een soort glijlager.
(Er zijn tegenwoordig nieuwe drukveren in omloop met rollagers: +-40Euro)
Dit
besluit de uitleg over de drukveer en dan gaan we verder naar het voorlaatste
onderdeel, de poelie’s of riemschijven. Hier
ga ik ook niet teveel over vertellen, maar we kunnen stellen dat deze dienen om
de riem tussen te laten lopen (duh!).
Dan hebben we nog het
koppelhuis wat speciaal ontworpen is om de krachten van de voeringen in op te
vangen en dat af te geven aan de achteras, dewelke overgaat op het wiel.
Nogmaals
een afbeelding van het koppelhuis…
We
merken op dat er gaatjes in het koppelhuis zitten dewelke koeling bieden.
Als je naar de kleuren kijkt merk je een blauwe schijn op ter hoogte van
de gaatjes. Dit is te wijten aan
enorme temperaturen die ontstaan door wrijvingskrachten.
We hebben het immers over een slip of centrifugaalkoppeling.
Waarom
heet dit slipkoppeling?
Ik
heb een zeer grove schets gemaakt van het principe van de koppeling, sorry voor
de rotte kwaliteit…
De drie schoentjes
(die eilandjes) draaien aan zeer hoge toerentallen (rode pijlen) en vliegen
daarom door centrifugale krachten naar buiten (blauwe pijlen).
De schoentjes, meerbepaald de voeringen grijpen in op het koppelhuis, (de
grote cirkel) waardoor deze mee begint te draaien volgens de groene pijlen (logisch).
Dit
zijn gladde oppervlakken tegen elkaar en daarom slippen ze wel eens door.
Het is zo dat de oppervlakte van de voeringen geen effect heeft op de
ingrijpkrachten, wel op de opgewekte temperatuur, maar daar ga ik in geen geval
verder op ingaan omdat wij er toch niets aan kunnen veranderen.
Aan
het koppelhuis worden hoge eisen gesteld. Ze
moeten tegen hoge temperaturen bestand zijn, warmte goed kunnen afgeven,
vormstabiel en slijtvast zijn. Daarom
bestaat het materiaal van het koppelhuis uit gietijzer met een hoogwaardige
legering, waarvan het grafietgehalte zo hoog mogelijk is.
·
hoogwaardige
legering > sterkte /
vormstabiliteit
·
grafiet
> goede warmteoverdracht
…
… (niet echt interessant, nee?) … …
Ik
heb een hoop research gedaan hiernaar, dus niet klotig doen tegen mij…